De druk op Nederland om het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne te ratificeren wordt steeds sterker. Oekraïne kan “onder geen enkele voorwaarde toestaan” dat dat niet gebeurt, zei de Oekraïense president Petro Porosjenko donderdag na afloop van de achttiende EU-Oekraïnetop in Brussel.
EU-president Donald Tusk wees op het grote geopolitieke belang en het wederzijdse economische belang van de ratificatie. Hij zei samen met premier Mark Rutte hard te werken aan een oplossing en te hopen dat er volgende maand een oplossing ligt. “We zullen u niet alleen achterlaten”, gaf hij Porosjenko mee.
Het associatieverdrag is bedoeld om de economische en politieke banden met Oekraïne aan te halen en kan leiden tot een vrijhandelsakkoord. Zo hebben de EU en Oekraïne afspraken gemaakt op een groot aantal terreinen om economisch beleid en regelgeving op elkaar af te stemmen.
De handel met Oekraïne moet een opsteker krijgen doordat export- en importtarieven worden afgebouwd. Met het verdrag gaat Oekraïne verplichtingen aan om de rechtsstaat te ontwikkelen. Ook moet de overeenkomst meer bescherming bieden aan buitenlandse investeringen en samenwerking op tal van gebieden stimuleren.
Europese toekomst
De populistische intenties moeten worden gestopt, zo verwees Porosjenko naar de GeenPeil-campagne die leidde naar het referendum waarin Nederland in april het verdrag afwees. Daardoor is Nederland het enige EU-land dat het verdrag nog niet heeft geratificeerd.
"Verder uitstel is nadelig voor de EU en Oekraïne", aldus Porosjenko. "Het verdrag staat symbool voor het gevecht om onze Europese toekomst."
Om aan de nee-stemmers tegemoet te komen, werkt Rutte aan een bindende verdragsbijlage waarin onder meer zou moeten worden opgenomen dat het verdrag geen opstapje is naar het EU-lidmaatschap en geen veiligheidsgaranties biedt. Het kabinet zoekt een juridisch bindende oplossing goedgekeurd door de Europese staats- en regeringsleiders. Een dergelijk uitkomst is “realiseerbaar”, aldus Rutte.
Als de regeringsleiders daar medio december op een top in Brussel mee instemmen, moet het Nederlandse parlement er daarna nog goedkeuring aan geven.
Geen deal met oppositie
De afgelopen tijd heeft het kabinet veelvuldig overlegd met oppositiepartijen D66, CDA, GroenLinks, ChristenUnie en SGP. Hun steun is nodig omdat het kabinet in de Eerste Kamer geen meerderheid heeft. Daar bezetten regeringspartijen VVD en PvdA maar 21 van de 75 zetels.
Het kabinet heeft “geen deal” met oppositiepartijen, zei Rutte eind oktober. “Wij nemen hier onze verantwoordelijkheid. Er is geen deal met politieke partijen”, zei Rutte. Als het lukt om tot een goed onderhandelingsresultaat te komen in Brussel “dan heb ik het vertrouwen dat het ons uiteindelijk ook lukt om ook in die Kamers een meerderheid te krijgen”. Het kabinet probeert dus zonder steun van deze partijen te zoeken naar een oplossing in Brussel.
Moskou in de kaart spelen
Rutte waarschuwde eerder dat de internationale gevolgen groot zullen zijn als Nederland het verdrag weigert te ratificeren. Het risico is dat daardoor de instabiliteit in Oekraïne wordt vergroot en het zou “Moskou in de kaart spelen”, aldus de premier.
“Gelet op deze internationale context ziet het kabinet het als een nationaal belang het maximale te doen om een oplossing te zoeken die recht doet aan zowel de uitkomst van het referendum als aan het belang van de associatieovereenkomst”, schrijven de bewindslieden maandag.